Je eerste wedstrijd...


Eindelijk is het dan zo ver, je mag jezelf een wedstrijd judoka noemen. Natuurlijk verandert er het een en ander. Je gaat meer trainen (naast techniek ook wedstrijd training) en de trainingen worden steeds iets moeilijker en iets zwaarder.

Je hebt al enige ervaring opgedaan met de Tegeltjes Tournooien bij het Sport Instituut maar nu begint het "echte" werk. Je gaat naar je eerste echte wedstrijd toe...

Wat heb je nodig?

Naast dat je fit, schoon en uitgeslapen bent, heb je de volgende zaken nodig:
  • je judopaspoort;
  • een witte band;
  • een rode band;
  • je eigen band;
  • voldoende drinken (en eten);
  • je judo pak;
  • en een tas waar alles in kan.

Waar moet je om denken?

Natuurlijk moet je judopak, net zoals jezelf schoon en netjes zijn. Daarnaast moet je nog met het volgende rekening houden:
  • geen sieraden;
  • geen haarspeld(en);
  • bij lang haar een elastiek, zonder ijzeren ringetjes (het liefst ingevlochten);
  • korte (teen)nagels;
  • meisjes mogen een witte shirt aan met ronde hals.

De weging

Op de site staat hoe laat je moet wegen, zorg dat je op tijd bent. Als eerste ga je je melden bij de coach, wie de coach is staat op de site van de Stichting Topsport bij het toernooi. Meestal is het een trainer van het Sport Instituut (altijd bij een JBN toernooi) maar soms is het een ervaren judoka (bij ontwikkel toernooien).

Nadat je je bij de coach hebt gemeld moet je gaan wegen. Soms krijg je van de coach een weegkaart van tevoren en soms krijg je die na afloop van de weging. Het is belangrijk dat je op gewicht bent. Dat wil zeggen, op gewicht binnen de gewichtsklasse waar je voor bent opgegeven. Als je op het randje van je gewicht bent, weeg dan regelmatig ook thuis en op de wedstrijddag zelf even wachten met eten tot na de weging.

Als je wat ouder bent (-12 en ouder), dan gaat het gewicht steeds belangrijker worden. Het kan natuurlijk eens voorkomen dat je net iets te zwaar bent. Als je maar vroeg genoeg gewogen hebt (dus niet tot het laatste moment wachten met wegen!) dan kun je nog proberen door naar de WC te gaan en eventueel hard te lopen (goed ingepakt om goed te zweten) om binnen je gewicht te komen. Je mag maar twee keer wegen dus wees zeker van je zaak!

Bij sommige toernooien kun je nog op de dag zelf "omgepouled" worden naar een zwaardere poule. Dit is zeker niet altijd mogelijk en het kost altijd extra geld.

De warming-up

Na de weging is het tijd voor de warming-up. Zorg dat je lekker "warm" draait met een judomaatje als die er is, loop je anders goed warm en doe de oefeningen die je hiervoor geleerd hebt. Een goede warming-up zorgt ervoor dat je beter bent voorbereid op de wedstrijd en vooral ook minder kans op blessures krijgt.

Als je al weet dat je na de warming-up nog lang moet wachten, trek dan een warm shirt onder je judojas aan en houdt je sokken ook maar aan. Niet vergeten om als je bijna gaat beginnen om ze weer uit te doen.

Het gereed staan

Als het bijna tijd is dan moet je de weegkaart aan de jurytafel van je mat geven (staat meestal op de weegkaart) en begint het wachten aan de zijkant van de mat. Als je naam wordt omgeroepen om klaar te staan dan doe je de juiste wedstrijd band om (als je als eerste wordt omgeroepen de witte band, als je als tweede wordt omgeroepen de rode band).

Op sommige grote toernooien zijn er naambordjes die opgehangen worden waar je naam op staat en op welke kleur je moet staan. Mischien heb je al een tijdje gezeten, spring dan even een paar keer op en neer om "wakker" te worden en je op de wedstrijd te concentreren.

De wedstrijd

Eindelijk, de andere partij is afgelopen en je naam wordt weer omgeroepen. De wedstrijd begint op dat moment. De coach staat aan de zijkant en zal je tijdens de wedstrijd (alleen bij mate) misschien wat aanwijzingen geven. Luister daar goed naar en probeer te doen wat de coach zegt. Iedere wedstrijd is een moment om te kijken waar jij staat met je techniek, kracht en motivatie. Probeer er vooral van te leren en er plezier in te hebben.

Soms zijn toernooien opgezet met een poule systeem waarbij je tegen iedere judoka in een poule gaat judoën. Bij meerdere poules van hetzelfde gewicht kunnen er ook nog zogenaamde kruisfinales zijn waarbij de judoka's met de meeste punten tegen elkaar moeten. Als je wat ouder bent zijn de meeste wedstrijden met een zogenaamde dubbele eliminatie systeem. Als je eenmaal verliest dan kun je hooguit nog derde worden, als je tweemaal verliest dan ben je klaar.

Na afloop

Als je de wedstrijd gewonnen hebt groet je de tegenstander, dit doe je natuurlijk ook als je verloren hebt. Je groet af en verlaat de mat, groet nog een keer af en meld je je bij de jurytafel als je gewonnen hebt. Direct daarna meld je je bij de coach om even de wedstrijd door te nemen. Wat ging er goed en wat kan de volgende keer beter. In het begin zul je vooral moeten leren verliezen. Denk hieraan, wees niet boos of verdrietig maar leer ervan en bedank je tegenstander voor de les die je geleerd is.

Als je verloren hebt en je trainingsmaatje nog niet, probeer dan niet meteen weg te gaan maar blijf nog even om hem of haar aan te moedigen. Judotrainen doe je tenslotte nooit alleen, maar altijd met een maatje. Voordat je weggaat, controleer of je al je spullen in je tas hebt gedaan, je banden, je judopaspoort, je judopak, enzovoorts.

Een prijs

Als je bij de beste 3 bent gekomen dan is de kans groot dat je een medaille of misschien wel een beker hebt gewonnen. Natuurlijk zou het fantastisch zijn als daar ook je trainingsmaatje(s) staan om de winst met je te vieren. Neem je beker of medaille mee naar huis en laat ze maar aan iedereen zien, je hebt er tenslotte letterlijk voor gevochten, je hebt het verdient.

Op naar het volgende toernooi!



 
Terug naar boven